Dat de spinnen in Australië niet te vergelijken zijn met dat wat wij in Nederland spinnen noemen, is algemeen bekend. Binnen enkele dagen had ik dan ook een ernstige vorm van arachnofobie ontwikkeld en was ik daar ook gelijk weer overheen. Op de tweede dag in het land waar alle dieren de intentie hebben om je te doden (zo voelt het althans) zat er een spin voor het raam waar je in Nederland gillend voor weg zou rennen. Na de eerste schrikreactie, resulterend in naar het raam wijzen en verstijven, bedacht ik dat dit voor Australische begrippen waarschijnlijk een doorsnee spin was.


Helaas bleek ik de dag erop gelijk te krijgen, toen ik me in het gezelschap bevond van twee huntsman spiders. Harige, grijze spinnen met lange poten, in totaal ongeveer 10 cm groot. Ik het Nederlands worden deze insecten 'jachtkrabspinnen' genoemd, om een idee te geven van hun uiterlijk. ''Just leave them there, they will kill the annoying bugs'', probeerde mijn tante me nog gerust te stellen, nadat één van de twee met kop en poten uit de gordijnplooi, waarin ze zaten, stak. Na veel angstvallige blikken -allen afkomstig van mij, de rest was al weer verder gegaan met de dagelijks bezigheden-, werd er een reddingsoperatie op touw gezet. De spinnen werden in een plastic bakje gevangen en verderop in de straat vrij gelaten. Want, zo luidde de uitleg, als de spin niet giftig is, moet je hem in leven houden.


De rust en kalmte waarmee op de beesten gereageerd werd, was opmerkelijk. Maar toen ik enkele dagen later relatief grote spin, -groter dan de eerstgenoemde spin, kleiner dan de twee huntsman spider- over de muur zag rennen, merkte ik dat ik binnenin toch meer vrede had met het feit dat het beest daar zat dan ik eigenlijk zou willen. Ook deze spin, een wolfspin, werd vervolgens met een plastic bakje gevangen en vrijgelaten. Vanzelfsprekend stond ik angstvallig in een hoek van de kamer toe te kijken, dat dan weer wel.